Voorwoord Boek 9 "Bijgevoegde Openbaringen"

Nadat de vroegere bisschop van Jaen en latere vrome hermiet Heer Alfonsus op bevel van Christus de hemelsche Openbaringen aan de Heilige Birgitta van Zweden gedaan, in boeken verdeeld had, verzamelde prior Petrus van Alvastra, welke die Openbaringen het eerst had opgeteekend, op afzonderlijke bladen en bij gedeelten eenige andere Openbaringen, die niet in de oorspronkelijke boeken voorkwamen.

Deze overhandigde hij in tegenwoordigheid van den Eerwaarden Vader, zaliger nagedachtenis, Heer Nicolaus, toenmaals bisschop van Linköping, en verscheidene andere wereldlijke en geestelijke heeren, aan de eerste broeders van het klooster te Vadstena, met de op waarheid gegronde verklaring dat deze en vele andere Openbaringen, die hij in zijn klooster te Alvastra bewaard had, door God aan de Heilige Birgitta gedaan waren en door hem volgens haar woorden getrouw vertaald en opgeschreven. Enkele van deze Openbaringen zijn, van wege de overeenkomst met die in de origineele boeken, er als verklaring of bijvoegsel ingelijfd, na nauwkeurig onderzoek van deze oorspronkelijke boeken en met een vroom doel. De overige zijn nauwkeurig in boekvorm samengesteld en in de volgorde zooals die hier volgt.

En hoewel deze Openbaringen door sommigen “bijgevoegde” (extravagantes) genoemd worden, omdat zij van het begin af niet opgenomen werden in de origineele boeken der hemelsche Openbaringen, kunnen wij toch vol vroomheid aannemen dat zij afkomstig zijn uit de bron der goddelijke wijsheid, waaruit ook al de andere zijn opgeweld. Daar de meeste van deze bijgevoegde Openbaringen geheel, of gedeeltelijk betrekking hebben op de Orde van den Allerheiligsten Verlosser, komen zij in de volgende verzameling vooraan, omdat zij als het ware dichter bij den regel zelf staan.

Maar de overige, waarin menschen van verschillende klassen gewaarschuwd worden tegen gebreken en ondeugden, en waarin vorbeelden voorkomen van deugd en goede zeden, komen daarna tot aan het einde van het boek. Maar de waarheid-getrouwheid van deze Openbaringen, namelijk dat zij door God zijn ingegeven, zooals Heer prior Petrus en de heilige Catharina, dochter van de H. Birgitta, getuigd hebben bij de canonisatie der heilige Birgitta, staat voor een ieder vast en onwrikbaar, die met een geloovig gemoed deze getuigenis in overweging neemt.