AAN URBANUS V.
VIERDE BOEK, KAP. 135.

Toen zij nacht in gebeden waakte, was het de bruid, alsof een stem sprak, die uitging van een kring van licht, gelijk de zon. En de stem zeide tot haar: “Ik ben Gods moeder, omdat het Hem zoo behaagde. Ik ben ook de moeder van allen, die in de vreugde des hemelrijks zijn. En evenals het de vreugde van het kind vergroot als de moeder een blij gelaat vertoont, wanneer het kind krijgt wat het wenscht, zoo behaagt het God allen in het hemelrijk vreugde te geven door de reinheid mijner maagdelijkheid en de schoonheid mijner deugden, hoewel zij op een ondoorgrondelijke wijze al het goede hebben door de machte Zijner godheid. Ik ben tevens de moeder van allen die in het vagevuur verblijven, want ter wille van mijn gebeden wordt ieder uur hun straf verzacht, die zij in den naam der gerechtigheid moesten lijden voor hun zonden.

Ik ben tevens moeder voor alle rechtvaardigen op de aarde, wier rechtvaardigheid mijn zoon met de volmaaktste liefde liefhad. En evenals de hand der moeder bereid is weerstand te verleenen tegen het gevaar en het kwaad, dat haar zoon kon treffen, ben ik bereid rechtvaardige menschen in de wereld te verdedigen en hen uit al-geestelijk gevaar te redden. In ben ook de moeder van de zondaars, die zich willen beteren en die den wil hebben niet verder te zondigen. En ik ben bereid om de schuldigen onder mijn bescherming te nemen als een liefdevolle moeder, die wanneer zij haar zoon naakt naar zich toe ziet komen om het zwaard door zijn doodsvijanden getrokken te ontwijken, hem redt uit de handen van zijn vijanden. Zoo doe ik met al de zondaars, die om de barmhartigheid smeeken van mijn Zoon, met waren ootmoed en godvruchtige liefde.

Hoor nu, en geef nauwkeurig acht op wat ik u over twee mijner zonen zeg, die ik u noemen zal. De eerste is mijn Zoon Jezus Christus, die uit mijn maagdelijken schoot geboren werd, opdat Hij Zijn liefde toonen en de zielen verlossen zou. Hiervoor spaarde Hij Zijn lichaam geen arbeid en hiervoor vergoot Hij zijn bloed. En Hij verdroeg allen smaad en doorstond de hevigste smarten en is nu rijk en almachtig in een vreugde die eeuwig duurt. De tweede, dien ik als mijn zoon beschouw, is hij, die in Gods zetel op de aarde vertoeft, indien hij de geboden van mijn zoon gehoorzaamt en Hem liefheeft met volmaakte liefde. De Heilige Geest gaf hem in naar Rome te gaan om de rechtvaardigheid te handhaven, het christelijk geloof te versterken en de Heilige Kerk te vernieuwen.

En evenals de moeder het kind leidt, waar zij wil, wanneer zij het haar tepels toont, zoo leidde ik hem met mijn gebeden naar Rome zonder eenig lichamelijk gevaar. Maar nu wendt hij mij den rug toe in plaats van het gelaat en wil hij mij verlaten. En daartoe lokt en leidt hem een booze geest met list en bedrog. De duivel trekt en verleidt hem, zoodat hij naar zijn vaderland terug verlangt. Hij wordt ook gelokt en getrokken door den raad van wereldsche vrienden, die zijn liefde hooger achten en zijn wil, dan de glorie van God en Gods wil en de redding der zielen.

Als hij nu naar zijn vaderland terugkeert, zal hij spoedig een slag krijgen, zoodat zijn tanden zullen klapperen, zijn gezicht verduisterd zal worden en al zijn ledematen trillen. De warmte van den Heiligen geest zal in hem luwen en alle vrienden Gods die voor hem bidden zullen het moede worden. En hij zal rekenschap hebben af te leggen voor wat hij deed als Paus, en waarvoor hij in gebreke bleef.