DE KOMST VAN JEZUS IN BIRGITTAS HART.
ZESDE BOEK, KAP. 88.

Gedurende den Kerstnacht ontstond er zooveel wonderbaarlijke vreugde in het hart van de bruid van Christus, dat zij zich van blijdschap nauwelijks beheerschen kon. En op hetzelfde oogenblik voelde zij een wonderlijke en zichtbare beweging in haar hart, alsof een levend kind er zich in keerde en bewoog. Deze beweging was van langen duur en zij toonde die aan haar geestelijken vader en aan haar andere geestelijke vrienden, vreezend dat het een ongewoon spel des duivels was. Zij overtuigden zich met oogen en handen en waren zeer verbaasd.

Gedurende de hoogmis van denzelfden dag verscheen Gods moeder en zeide tot de bruid: “O dochter, gij waart verbaasd over de beweging in uw hart. Gij zult weten, dat het geen tooverspel is, maar een openbaring en getuige van dezelfde soort als de zoetheid en barmhartigheid, die mij betoond werd. Want evenmin als gij wist, hoe uw hart zoo plotseling verheugd en bewogen werd, even wonderbaar en plotseling was ook mijn inwendige vreugde over mijn Zoon. Want op hetzelfde oogenblik dat ik naar den engel luisterde, die mij de geboorte van Gods Zoon aankondigde, voelde ik in mij iets wonderbaars dat leefde.

En toen Hij met onuitsprekelijke vreugde door mij gebaard werd, kwam Hij wonderbaarlijk vlug uit mijn gesloten maagdelijken schoot te voorschijn. Daarom, mijn dochter, vrees geen bedrog, maar verheug u, dat de beweging, die gij voeldet, het teeken is van de komst van mijn Zoon in uw hart. Want evenals mijn Zoon u den naam van “zijn nieuwe bruid” gaf, noem ik u nu mijn Zoons vrouw. En evenals de vader en de moeder aan de schoondochter het huishouden en het werk overlaten en haar zeggen wat in huis en hof gedaan moet worden, willen God en ik, aan onze vrienden en aan de wereld verkondigen, wat ons doel is met u. En deze bewegingen in uw hart zullen voortduren en toenemen, al naarmate uw hart er ontvankelijk voor is.”