BIJ HET GRAF VAN SINT-THOMAS TE ORTONA. |
ZEVENDE BOEK, KAP. 4. |
Iemand, in aandachtige gebeden verzonken, voelde haar hart gloeien van liefde voor God en vervuld van geestelijke vreugde, waardoor heel haar lichaam schijnbaar verlamd werd. Toen hoorde zij een stem, die tot haar zeide: “Ik ben de Schepper en Verlosser, en de zaligheid, die gij nu in uw ziel voelt, is mijn schat en zijn mijn rijkdommen. Want zooals er geschreven staat: “De geest blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn stem, maar gij weet niet van waar hij komt en waar hij heen gaat.”
|
BIJVOEGSEL. |
Toen vrouwe Birgitta naar Ortona ging, gebeurde het dat zij met haar gevolg een geheelen nacht onder den blooten hemel verblijven moest in koude en onder een hevigen regen. Tegen den dageraad, zeide Christus tot haar: “De menschen lijden om drie redenen: om verootmoedigd te worden, zooals koning David gestraft werd, om meer vrees te verkrijgen en voorzichtigheid, zooals Sara, de vrouw van Abraham, die door den Koning weg genomen werd, of tot troost en eer, zooals het geval is met ulieden. Want ik liet hen, die u tegemoet komen, dien dag niet verder komen, maar gij wildet mij niet gelooven daarom hebt gij moeten lijden zooals gij het verdiendet. Maar gaat nu de stad in, en mijn dienaar Thomas zal u geven wat gijlieden begeert.” |
EVENZOO OVER DENZELFDEN. |
Christus openbaarde zich in Ortona en zeide: “Ik heb u vroeger gezegd, dat mijn Apostel St. Thomas mijn schat was. En dat is waar. Want deze Thomas is voorwaar het licht der wereld, maar de menschen hebben de duisternis meer lief dan het licht.” Toen verscheen ook St. Thomas en zeide: “De schat, dien gij zoo lang begeerde, zal ik u nu geven.” En op hetzelfde oogenblik kwam een stuk been van St. Thomas uit de kist te voorschijn, zonder dat iemand de kist aanraakte, en Sancta Birgitta nam het aan en verborg het met groote vreugde en eerbied. |