Onze Heer Jezus Christus' woorden aan zijn uitverkorene en van ganser harte geliefde bruid, zijn perfecte incarnatie verklarende, de goddeloze schending van ons geloof en doopsel veroordelende, en het verzoek aan zijn geliefde bruid om hem lief te hebben.
Boek 1 - Hoofdstuk 1

Ik ben de Schepper van hemel en aarde, één in goddelijkheid met de Vader en de Heilige Geest. Ik ben hij die sprak tot de profeten en de aartsvaders, degene op wie zij wachtten. Omwille van hun verlangen en in overeenstemming met mijn belofte heb ik vlees genomen zonder zonde, zonder wellust, het lichaam van de Maagd binnengaand zoals de zon door het helderste kristal schijnt. De zon brengt door het binnengaan geen schade aan het glas, noch was de maagdelijkheid van de Maagd verloren gegaan toen ik mijn menselijke natuur aannam. Ik nam het vlees, maar zonder het inleveren van mijn goddelijkheid.

Ik was niet minder God, alle dingen met de Vader en de Heilige Geest besturend en vullend, hoewel ik, met mijn menselijke natuur, in de schoot van de Maagd was. Helderheid is nooit gescheiden van de vlam, noch was mijn goddelijkheid ooit gescheiden van mijn menselijkheid, zelfs niet in de dood. Vervolgens heb ik gewild voor mijn zuiver en zondeloos lichaam van mijn voet tot aan de kruin van mijn hoofd te worden verwond voor de zonden van alle mensen, en te worden opgehangen aan het kruis. Het wordt nu elke dag geofferd op het altaar, zodat de mensen meer van mij kunnen houden en mijn gunsten vaker herinneren.

Maar nu ben ik totaal vergeten, verwaarloosd en geminacht, net als een koning die is verworpen uit zijn eigen koninkrijk in wiens plaats een boze dief is gekozen en vereerd. Ik wilde mijn koninkrijk binnenin de menselijke persoon laten zijn, en door zuiverheid zou ik koning en Heer over hem zijn, omdat ik hem gemaakt en hem vrijgekocht heb. Nu echter, heeft hij het geloof dat hij mij bij het doopsel heeft beloofd gebroken en geschonden. Hij heeft de wetten die ik heb gemaakt voor hem geschonden en verwerpen. Hij houdt van zijn eigen wil en spottend weigert hij naar mij te luisteren. Bovendien verheft hij de meest kwaadaardige dief, de duivel, boven mij en zweert hem trouw. De duivel is werkelijk een dief, omdat hij door kwade verleidingen en valse beloften, hij de menselijke ziel, die ik met mijn eigen bloed heb vrijgekocht, voor zichzelf steelt. Het is niet omdat hij krachtiger is als het ware dan ik dat hij in staat is het te stelen, want ik ben zo machtig dat ik alle dingen kan doen door een enkel woord, en ik ben zo, opdat ik niet het minste onrecht zou verrichten, zelfs niet indien alle heiligen het mij zouden vragen.

Maar aangezien de mens, die een vrije wil is gegeven, vrijwillig mijn geboden bespot en instemt met de duivel, dan is dat alleen terwille van het ervaren van de duivelse tirannie. De duivel is gemaakt door mijn goed, maar viel door zijn eigen kwade wil en is, als het ware, mijn dienaar geworden ten behoeve van het teweegbrengen van straffen voor de goddelozen. Hoewel ik nu zo veracht ben, ben ik echter nog zo barmhartig dat ik, allen die vragen om barmhartigheid en zich nederig opstellen, zal vergeven van de zonden en ik zal ze bevrijden van de kwade dief. Maar ik zal mijn gerechtigheid doen gelden jegens hen die mij blijven minachten, en als zij het horen zullen zij huiveren en zij die het ervaren zullen zeggen: "Oh, wat spijt het ons toch dat we ooit de verheven Heer tot toorn hebben uitgedaagd!"

Maar jij, mijn dochter, die ik heb gekozen voor mijzelf en met wie ik spreek door de geest, hou van me met heel je hart, niet zoals je van je zoon of dochter of familie houdt, maar meer dan wat dan ook ter wereld! Ik heb jou geschapen en geen van mijn ledematen gespaard in het lijden voor jou. En toch hou ik zoveel van je ziel dat, als het mogelijk was, ik mezelf liever weer aan het kruis zou laten nagelen dan dat ik jou zou verliezen. Imiteer mijn bescheidenheid: Ik, die de koning van de glorie en de engelen ben, was gekleed in lompen en stond naakt op de pijler terwijl mijn oren allerlei beledigingen en spot hoorden. Maak mijn wil de jouwe, omdat mijn Moeder, jouw Vrouwe, van het begin tot het einde, nooit iets anders heeft gewild dan wat ik wilde. Als je dit doet, zal je hart met mijn hart zijn, en het zal door mijn liefde branden op dezelfde wijze als alle droge dingen makkelijk vlam vatten door vuur.

Je ziel zal worden gevuld met mij en ik zal in je zijn, en alle tijdelijke dingen zullen bitter worden voor je en alle vleselijke wensen als gif. Je zult rusten in mijn goddelijke armen, waar geen vleselijke lust als gif is, slechts vreugde en geestelijk genot. Daar de ziel, zowel van binnen als van buiten verheugd, vol is van vreugde, aan niks denkend en niks anders wensend dan de vreugde die het heeft. Houdt dus alleen van mij, en je zult alle dingen hebben die je wenst, en je zult ze in overvloed hebben. Is het niet geschreven dat de olie van de weduwe niet is verziekt tot aan de dag dat de Heer regen naar de aarde heeft gestuurd volgens de woorden van de profeet?
Ik ben de ware profeet. Als je mijn woorden gelooft en ze vervult, zal olie en vreugde en gejubel je nooit nalaten tot in eeuwigheid.