Christus' woorden tot zijn bruid waarbij hij een zondaar met drie dingen vergelijkt: een adelaar, een vogelaar, en een bokser. |
BOEK 1 – HOOFDSTUK 17 |
Ik ben Jezus Christus, die met je spreekt. Ik ben degene die in de schoot van de Maagd was, waarachtig God en waarachtig mens. Hoewel ik in de Maagd was, heerste ik samen met de Vader nog steeds over alle dingen. Die man, mijn verderfelijke vijand, is als drie dingen. Ten eerste is hij als een adelaar die vliegt in de lucht, terwijl andere vogels eronder vliegen, ten tweede als een vogelaar die op een met kleverige pek besmeurde fluit speelt, waarvan de vogels van de melodie genieten, zodat ze ernaar toe komen vliegen en vast komen te zitten in de pek; ten derde is hij net als een bokser die eerste is in elke wedstrijd. Hij is als een adelaar, omdat hij het in zijn trots niet kan dulden dat iemand boven hem staat, en hij verwondt iedereen die hij in de klauwen van zijn kwaadaardigheid kan krijgen.
|
UITLEG |
Dit was een erg krachtige ridder die de geestelijken erg haatte en voor wie het gebruikelijk was om beledigingen naar ze te smijten. De voorgaande openbaring gaat over hem, alsmede de volgende: De Zoon van God zegt: "O, wereldse ridder, vraag de wijzen wat er gebeurde met de trotse Haman die mijn volk geminacht had! Was zijn dood niet smadelijk en een grote achteruitgang? Deze man spot met mij en mijn vrienden op een zelfde manier. Om deze reden, zullen mijn vrienden niet rouwen om de dood van deze man, net zoals Israël niet rouwde om de dood van Haman. Hij zal sterven door een zeer bittere dood, als hij zijn pad niet herstelt." En dat is wat er gebeurde. |