De woorden van de Heer aan de bruid waarin hij beschrijft hoe iemand veroordeeld werd door God en over de afschuwelijke en verschrikkelijke straf die hem werd geëist door God en al de engelen.
BOEK 1 – HOOFDSTUK 28

De bruid zag dat God boos keek. Hij zei: “Ik ben zonder begin en zonder einde. Sinds jaar en dag is er geen verandering in mij. Veeleer is alle tijd van de wereld als een enkel uur of ogenblik voor me. Iedereen die mij ziet, ziet en begrijpt alles wat er in mij is ogenblikkelijk, bij wijze van spreken. Echter, mijn bruid, omdat je in een materieel lichaam bent, kun je niet waarnemen en begrijpen zoals een geest. Omwille van jou zal ik je daarom uitleggen wat er is gebeurd.

Ik zat als een rechter, aangezien al het recht mij was gegeven en een zekere persoon kwam om veroordeeld te worden in de rechtbank. De stem van de Vader weerklonk en zei tot hem: “Wee u dat u ooit bent geboren.”
Het was niet alsof God er berouw om had hem gemaakt te hebben, maar net zoals iedereen het vervelend zou vinden voor die andere persoon en medelijden met hem zou hebben. De vader van de Zoon antwoordde: “Ik heb mijn bloed voor jou vergoten en een zware straf geaccepteerd, maar je hebt jezelf er totaal van vervreemd en wilt er niks mee te maken hebben.” De stem van de Geest zei: “Ik zocht in alle hoeken van zijn hart om te zien of ik misschien wat genegenheid en liefde in zijn hart zou vinden, maar hij is ijskoud, steenhard. Hij is niet mijn zorg.” Deze drie stemmen zijn niet gehoord alsof er drie goden waren, maar ze werden omwille van jou hoorbaar gemaakt, mijn bruid, want anders zou je niet in staat zijn dit mysterie te begrijpen.

De drie stemmen van de Vader en de Zoon en Heilige Geest werden vervolgens onmiddellijk omgezet in een enkele stem die donderde en zei: “Je verdient in geen geval het koninkrijk van de hemel!” De Moeder van barmhartigheid bleef stil en opende haar barmhartigheid niet, omdat de beschuldigde het onwaardig was. Alle heiligen riepen in één stem, zeggend: “Het is goddelijke rechtvaardigheid om hem voor eeuwig verbannen uit uw koninkrijk en van uw vreugde.” Al degenen in het vagevuur zeiden: “Wij hebben geen straffen die streng genoeg zijn om jouw zonden te bestraffen. Je moet meer leed verduren en daarom zal je van ons gescheiden worden.”

Daarna riep de beschuldigde met een afschuwelijke stem, zeggend: Wee, wee, voor de zaden die samenkwamen in mijn moeders schoot en waar ik uit werd gevormd!” Hij riep voor een tweede keer en zei: “Verdoemd is het uur waarin mijn ziel met mijn lichaam werd verenigd. Verdoemd is hij die mij een lichaam en ziel gaf!” Een derde keer riep hij uit: “Verdoemd is het uur waarin ik tot leven werd gebracht vanuit de buik van mijn moeder!”

Vervolgens kwamen er drie verschrikkelijke stemmen uit de hel en zeiden tegen hem: “Kom bij ons, verdoemde ziel, als vloeibaar koper dat afvoert naar onderen naar eeuwigdurende dood en oneindig leven!” Ze riepen voor een tweede keer: “Kom, verdoemde ziel, leeg voor onze boosheid! Want er zal niemand zijn die je niet zal vullen met zijn eigen pijn en boosheid! Voor een derde keer riepen ze uit: “Kom, verdoemde ziel, zwaar als een steen die zinkt en zinkt en nooit de bodem raakt waar het kan rusten! Je zult dieper in de diepte afdalen dan wij en je zult niet tot stilstand gebracht worden totdat je het laagste gedeelte van de afgrond hebt bereikt.”

Toen zei de Heer: “Net als een man met verschillende vrouwen die een van hen ziet vallen en zich afkeert van haar en zich tot anderen keert die standvastig blijven en zich met hem verheugen, zo heb ik ook mijn gezicht en genade van hem afgekeerd en me tot mijn dienaren gericht en me met hen verheugd. Daarom, nu dat je hebt gehoord over zijn val en zijn ellende, dien mij met meer oprechtheid dan hij deed, in verhouding tot de grotere genade die ik jou heb geschonken! Vlucht van de wereld en zijn wensen!

Heb ik zo’n zwaar lijden geaccepteerd omwille van wereldlijke roem of omdat ik niet in staat was het sneller en makkelijker te doen? Natuurlijk was ik ertoe in staat. Echter vereiste rechtvaardigheid dat, omdat de mensheid gezondigd had in alle ledematen, tevredenheid in alle leden moest worden aangebracht. Dit was waarom God, door zijn medelijden voor de mensheid en zijn vurige liefde voor de Maagd, een menselijke natuur ontving van haar waarin hij alle straffen die de mensheid zou lijden kon verdragen. Ik heb uit liefde jouw straf op me genomen, blijf daarom standvastig in ware nederigheid, net als mijn dienaren, zodat je niks hebt om je over te schamen en niks vreest, behalve mij.
Bescherm je mond op zo’n manier dat, als het mijn wil was, je nooit zou spreken. Wees niet verdrietig over tijdelijke dingen die gewoon weer voorbij gaan. Ik kan ieder die ik wil rijk of arm maken. En ja, mijn bruid, plaats al je hoop in mij!”

VERKLARING
Deze man was een edelman, canon en de sub-diaken, die na het verkrijgen van een valse vergunning, trouwt met een rijke maagd. Echter, verrast door een plotselinge dood, heeft hij zijn wens niet kunnen vervullen.