De woorden van de Schepper tot de bruid over de manier waarop hij nu veracht en beledigd wordt door mensen die geen acht slaan op wat hij uit liefde heeft gedaan door hen aan te sporen via de profeten en door zijn eigen lijden ten goede van hen, en over hoe ze niks geven om de angst die hij gericht heeft tegen de hardnekkigen door ze streng te corrigeren. |
BOEK 1 – HOOFDSTUK 44 |
Ik ben de Heer en Schepper van alle dingen. Ik maakte de wereld en de wereld verwerpt me. Ik hoor een geluid in de wereld zoals die van een hommel die honing op de aarde aan het verzamelen is. Wanneer een hommel vliegt en begint te landen, geeft het een zoemend geluid. Ik hoor nu zo’n stem, zoemend in de wereld, zeggend: “Ik geef er niks om, wat hierna komt.” Tegenwoordig roept iedereen:”Kan mij het wat schelen!” Inderdaad slaat de mensheid er geen acht op of geeft om wat ik uit liefde heb gedaan door ze aan te sporen via de profeten, door mijn eigen leringen en mijn lijden voor hen. Ze geven niks om wat ik in mijn boosheid heb gedaan door de goddelozen en ongehoorzamen te corrigeren. Ze zien dat ze sterfelijk zijn en dat ze onzeker zijn over de dood, maar het kan ze niet schelen.
|