De woorden van de Koningin van de Hemel tot haar geliefde dochter, waarin ze leert hoe ze samen met zijn Moeder haar Zoon moet liefhebben en prijzen. |
BOEK 1 – HOOFDSTUK 8 |
Ik ben de Koningin van de Hemel. Je was bezorgd over hoe je me moet prijzen. Weet met zekerheid dat alle lof aan mijn zoon, lof aan mij is. En degenen die hem te schande maken, maken mij te schande, aangezien mijn liefde voor hem en het zijne voor mij zo vurig was dat wij tweeën als één hart waren. Hij eerde mij, die een aards schip was, zo hoog, dat hij me heeft verheven boven alle engelen. Daarom, zou je me moeten prijzen op de volgende manier:
|