HET AANTAL ZUSTERS EN KLOOSTERPRIESTERS.
KAP. 12.

Er zullen zestig zusters zijn en niet meer. Zij zullen priesters hebben, die dagelijks de Mis opdragen en de getijden lezen, die gebruikelijk zijn in de domkerken der landen, waar in de kloosters van deze orde liggen. En de priesters zullen volkomen gescheiden zijn van de zuster-kloosters en een gebouw hebben voor zich alleen, waarin zij verblijven, en vandaar een ingang naar de kerk. En zij zullen het koor beneden bezetten, maar het koor der zusters zal boven zijn onder de zoldering, doch zóó, dat zij de goddelijke diensten kunnen zien en de getijden hooren.

En deze priesters zullen dertien in getal zijn, evenals er dertien apostelen waren, waarvan St. Paulus, de dertiende, een last moest dragen die de minste niet was. Daarbij vier diakens, desverkiezend ook priesters. Zij vertegenwoordigen de vier voornaamste kerkleeraars: Ambrosius, Augustinus, Gregorius en Hieronymus. Daarbij acht geestelijken om de priesters zoo noodig te bedienen. Als men nu rekent zestig zusters, dertien priesters, vier diakens en hun acht dienaren, is het aantal dezer lieden even groot als het aantal der dertien apostelen en dat der twee en zeventig discipelen.