DAT NIEMAND HET KLOOSTER MAG BINNEN GAAN.
KAP. 7.

Behalve in geval van noodzakelijkheid of toelating na een ingediend verzoek, mogen geene wereldlijke mannen of vrouwen, noch kloosterlingen of andere kerkelijke personen, de besloten plaatsen van het klooster der zusters binnentreden. Ook is het niemand geoorloofd met de zusters te spreken, buiten de bepaalde tijden.