Voorwoord Boek 12 "De Vier Gebeden"

Na den dood van haren echtgenoot was de H. Birgitta zoo zeer in godvruchtige gebeden verzonken en weende zulke bittere tranen, dat zij bijna heel den nacht waakte. En zij ontzag haar lichaam niet, maar kastijdde het voortdurend en wierp zich gestadig op de knieën. Na verloop van eenigen tijd bad zij er steeds om dat een geschikte wijze van bidden haar geopenbaard zou worden.

Toen haar ziel eens door het gebed in verrukking geraakte, werd haar het allerschoonste gebed ingegeven over het lijden van Christus en Zijn wonden en over het leven en den lof van de Zalige Maagd Maria. Dit gebed nam zij zoo geheel in zich op, dat zij het in het vervolg dagelijks bad. En daarna verscheen de Maagd Maria en zeide tot haar : “Ik heb dat gebed voor u verkregen, daarom zult gij indien gij het vol devotie bidt, door mijnen Zoon getroost worden.”