BIRGITTA KRIJGT EEN OPENBARING OVER DEN REGEL HARDER ORDE.
Boek 10 - INLEIDING, KAP. 1.

In het domein van den koning van Noorwegen, dat het noordelijkst ligt van alle koninkrijken, zoodat er buiten zijn grondgebied geen plaats meer is, waar de menschen willen of kunnen wonen, gebeurde het vrouwe Birgitta, toen zij innig in gebeden verzonken was, dat haar lichamelijke krachten haar ontnomen werden, of machteloos werden, maar haar ziel begon volgens al haar vermogens op de volmaakste wijze levend te worden en krachtig, zoodat zij de dingen, die geestelijk zijn, kon zien, hooren, uitspreken en gevoelen.

En op zulk een wijze geraakte zij dikwijls in vervoering, zoodat zij in den geest veel dingen hoorde, die haar in een geestelijk visioen intellectueel verkondigd werden, welke dingen zij daarna, met grooten eerbied en vrees voor God, ootmoedig openbaarde aan den aartsbisschop van Uppsala en tegelijkertijd aan drie andere bisschoppen en aan een bizonder godvruchtigen Meester (magister), die beschouwd werd als zijnde bizonder geleerd in de Schrift; eveneens aan een abt, die God zeer genegen was en een leven leidde van buitengewone onthouding, omdat zij vreesde bedrogen te worden door den bedrieger, den engel der duisternis, in de gedaante van den engel des lichts. En toen al deze mannen te zamen met vele andere vrienden Gods dit geval hoorden en onder elkander overwogen met ernst en aandacht, stelden zij vast, dat alles wat de H. Birgitta getoond werd, door een bizondere genade van den Heiligen Geest, van den goeden geest der waarheid en des lichts afkomstig was.

In zulk een openbaring of visioen zag zij ook eens een man en vrouw in den allerschoonsten vorm, en aanstonds zeide een stem tot haar: “Zie, deze twee personen die gij ziet, zijn Jezus Christus en Zijn moeder Maria, die u nu getoond worden zooals zij waren toen zij in de wereld leefden. Maar hoe hun lichamen nu in het hemelrijk zijns, is u onmogelijk te weten of te zien.” Nadat deze woorden gezegd waren, openbaarde Jezus Christus zich aanstonds; Hij opende Zijn mond en sprak en zeide.