HOE GOD DEN KLOOSTERREGEL AAN BIRGITTA DICTEERDE.
KAP. 29.

God, de Schepper aller dingen, verkondigde mij onwaardige al de woorden van dezen regel op zulk een wonderbare wijze en in zulk een korten tijd, dat ik het niemand geheel verklaren kan. Het is ook niet mogelijk, dat iemand het begrijpen kan op andere wijze dan door beelden, hoe zoovele woorden in zulk een uiterst korten tijd geuit of begrepen konden worden. Het gebeurde op dezelfde wijze, alsof een vaas gevuld met vele kostbare voorwerpen van verschillende soort op eens werd omgeworpenl, zoodat al de kostbaarheden op hetzelfde oogenblik gezien werden en zoo lang bleven liggen dat men ze stuk voor stuk kon opnemen en bekijken.

Op dezelfde wijze verscheen Jezus Christus mij en opende Zijn gezegenden mond en begon te spreken. Toen kwamen aanstonds, in uiterst korten tijd, al de artikelen van dezen regel voor mij met al de woorden, die er in staan, niet alsof zij in een brief geschreven stonden, maar hoe het gebeurde, dat weet Hij alleen, van Wien zij op zoo wonderbare wijze gehoord werden, en door Wiens wonderbare kracht zij begrepen werden, zoodat zij ieder afzonderlijk door mij onderscheiden konden worden. Het visioen duurde ook zoo lang dat ik alles in mijn geheugen kon opnemen met de hulp van Gods genade.

En na dit visioen kon mijn hart niet meer vervuld zijn van warmte en innige vreugde, of het zou barsten. En gedurende vele dagen was mijn hart gelijk een ballon, overvuld van lucht, ik was er vol van totdat ik al de artikelen en de woorden van dezen regel geopenbaard en gedicteerd had aan een religieus en vriend Gods, die dit alles ook neerschreef. En toen alles geheel was neergeschreven, voelde ik mijn lichaam langzamerhand weer in den natuurlijken toestand komen. Lof en eer zij God almachtig!”