LOF DER MAAGD MARIA.
Boek 12 - Vierde gebed

O! Mijn Vrouwe en mijn Leven, Koningin van het Hemelrijk, Moeder Gods ! Hoewel ik overtuigd ben, dat uw glorierijk lichaam voortdurend geprezen wordt met luide jubeltonen, wil ook ik, al ben ik maar een onwaardige, met heel het verlangen van mijn hart, in zoover ik hier op aarde daartoe in staat ben, loven en prijzen alle uwe dierbare ledematen.

Daarom, o ! mijn Vrouwe, Maagd Maria, geloofd zij uw hoofdhaar met uwe lokken, gesierd door den diadeem der glorie, die meer schittert dan de zon. Want even ontelbaar als de haren des hoofds, zijn ook uw deugden.

O ! Mijn Vrouwe, Maagd Maria, geloofd zijn uw voorhoofd en glorierijk aangezicht boven de blankheid der maan, want in deze donkere wereld heeft nog nooit een geloovige uw aangezicht aanschouwd zonder dat het hem geestelijken troost gaf.
Gezegend zijt gij, o mijn Vrouwe, Maagd Maria, wier oogharen en wenkbrauwen de zonnestralen in schitterenden glans overtreffen.

Gezegend zijn uw altijd zedige oogen, o ! mijn Vrouwe, Maagd Maria, die geen van de vergankelijke dingen begeerden, die zij in deze wereld zagen, want zoo vaak gij uwe oogen opsloegt, overtrof haar blik den glans der sterren voor al de heerscharen van het hemelrijk.
O ! Mijn Vrouwe, Maagd Maria, geloofd zijn uwe allerzaligste wangen boven de schoonheid van het morgenrood, als het zich op zijn fraaist vertoont in rooden en witten glans. Op dezelfde wijze, met denzelfden helderen glans schitterden uw heerlijke wangen, toen gij nog op aarde waart, voor God en de Engelen omdat gij allen wereldschen pronk en ijdelen roem vermeedt.

O ! Mijn Vrouwe, Maagd Maria, mogen uwe glorierijke ooren geëerd en geroemd worden boven de onstuimige macht der zee en boven den stroom van alle wateren, omdat uwe ooren altijd moedig streden om niet te hooren wat onrein is in de wereld.
O ! Maagd Maria, mijn Heerscheres, geloofd zij uw allerzoetste neus, omdat die door de kracht van den Heiligen Geest nooit lucht in- of uitademde, zonder dat heel uw geest bij den Allerhoogste vertoefde. Zelfs in den slaap, was uw wil niet van Hem afgewend. Moge daarom uw neus met zijn allerzaligste neusgaten steeds gestreeld worden door den zoeten geur van lof en eer, boven het welriekend mengsel van alle geuren en kruiden, die gewoonlijk het reukorgaan streelen.
O ! Mijn Vrouwe, jonkvrouw Maria, geloofd zij uw tong, voor God en de Engelen de alleraanvalligste, want ieder woord, dat uw tong uitbracht, berokkende niet alleen nooit iemand onheil, maar was altijd tot iemands voordeel. En de woorden van deze uw allerwijste tong waren voor een ieder zoeter om aan te hooren dan de allerzoetste vrucht smaakt.

O ! Mijn Koningin en Vrouwe, Maagd Maria, geloofd zijn uw gezegende mond en uwe lippen, boven de lieflijkheid aller rozen en bloemen, vooral wegens uw gezegend en allerootmoedigst woord, waarmede gij met uw zelfden dierbaren mond den Engel des Heeren antwoorddet, toen God zich zelf door u aan de wereld openbaarde, zooals Hij door de Profeten voorspelde. Want door de kracht van dit woord hebt gij de macht der duisternis verzwakt.

O ! Maagd Maria, mijn Heerscheres en mijn Troost, geëerd zijn in alle eeuwigheid uw hals en uwe schouders en uw nek, boven alle bekoorlijkheid der lelies, omdat gij die nooit verhieft dan voor wat dienen kon tot iets nuttigs, of tot Gods eer. Want evenals de lelie zich buigt en beweegt volgens de richting van den wind, bogen en bewogen zich al uwe ledematen volgens de ingeving van den Heiligen Geest.

O ! Mijn Vrouwe, mijn Kracht, mijn Zoetheid, gezegend zijn uwe allerheiligste armen, handen en vingers, en mogen zij in eeuwigheid geëerd worden boven alle kostbare edelsteenen waarbij al uwe deugdzame daden vergeleken kunnen worden, want evenals uwe deugdzame daden Gods Zoon naar u toe lokten, omhelsden, door teedere moederliefde gedreven, ook uw armen en handen Hem.
O ! Mijn Vrouwe en mijn Licht, gezegend zijn uw allerheiligste tepels, boven de allerschoonste waterbronnen, want evenals het opwellend water den dorst lescht en troost geeft, gaven ook uw heilige tepels genezing en troost aan de behoeftigen, omdat gij Gods Zoon hebt gezoogd.

O ! Mijn Vrouwe, Maagd Maria, gezegend zij uw allerdierbaarste borst, boven het zuiverste goud, want toen gij vol smart bij het kruis van Uw Zoon stond, voeldet gij hoe uw glorierijke borst als door hamerslagen in elkaar werd gedrukt. En hoewel gij uw Zoon liefhad met heel uw hart doorstondt gij liever de hevigste smart, door zijn dood voor de verlossing der menschheid, dan dat Hij den dood ontgaan zou en de menschheid verloren zou gaan. Onwrikbaar waart gij in de deugd der standvastigheid, daar gij u in allen tegenspoed geheel en al voegde naar Gods wil.

O ! Mijn Vrouwe, Vreugde mijns harten, Maagd Maria, verheerlijkt en geroemd zij uw eerbiedwaardig hart, dat zoo gloeide van liefde voor God boven die voor alle schepselen van hemel en aarde, dat de vlam dezer liefde opsteeg naar God in het hemelrijk, ten gevolge waarvan Gods Zoon van den Vader met het vuur van den Heiligen Geest nederdaalde in uw eerbaren schoot en toch niet van den Vader gescheiden werd, hoewel Hij volgens Gods voorbeschikking in uw maagdelijken schoot mensch werd.
O ! Mijn allervruchtbaarste Vrouwe en maagdelijkste Maagd Maria, gezegend zij uw allerzaligste schoot, boven alle vruchtbare akkers.

Want evenals het zaad, dat in goede aarde valt, honderdvoudig vrucht draagt aan den akker, droeg uw maagdelijke en allervruchtbaarste schoot duizendvoudig vrucht aan God den Vader. En evenals de eigenaar van den vruchtbaren akker geprezen wordt en de vogels en andere dieren zich met vreugde voeden met het graan, wordt ook God op de hoogste wijze geprezen in het hemelrijk voor den rijken oogst van den vruchtbaren akker van uwen schoot, de Engelen verheugen er zich over, en de menschen op aarde worden er rijkelijk door onderhouden en leven er van.

O ! Mijn Vrouwe, allerwijste Maagd, geloofd tot in alle eeuwigheid zijn uw allerheiligste voeten, boven alle planten, die zonder ophouden knop zetten. Uwe voeten zijn gezegend, welke Gods glorierijke Zoon droegen, toen die als de zoetste vrucht in uw schoot verborgen was, zonder dat uw maagdelijkheid verloren ging, of uw lichaam er onder leed. O ! hoe eerbaar vervolgden uwe allerheiligste voeten hun weg ! Iedere voetstap bracht den hemelschen koning troost en heel het hof van het hemelrijk vreugde en welbehagen.

O ! Mijn Vrouwe, Maagd Maria, aller Moeder, God de Vader met den Zoon en den Heiligen Geest moge in Zijn onbevattelijke Majesteit in alle eeuwigheid geloofd worden voor de allerheiligste woning, uw lichaam, waarin Gods Zoon zoo teeder ter neerlag, Wien alle heirscharen der Engelen gezamenlijk loven in den hemel en heel de Kerk eerbiedig aanbidt op de aarde.

En Gij, mijn Heer, mijn Koning en mijn God, u zij eeuwig eer, eeuwig lof, zegen en heerlijkheid met oneindige dankbetuigingen, Gij, die deze allerwaardigste en allereerbaarste Maagd geschapen hebt, en haar hebt uitverkoren als moeder voor allen, die op eenige wijze troost ondervonden hebben in den hemel, of op aarde, en ook voor hen, die door haar hulp en troost in het vagevuur verkregen hebben ; Gij die leeft en regeert met den Vader en den Heiligen Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.